Brulocalis heeft op vraag van Brussels staatssecretaris voor Stedenbouw op 22 april een advies uitgebracht over het voorontwerp van ordonnantie tot wijziging van sommige bepalingen van het BWRO (Brussels Wetboek van Ruimtelijke Ordening).

In dit advies schaart het bureau Brulocalis zich achter:

  • De afschaffing van het principe dat minstens de helft van de voorgeschreven periode van openbaar onderzoek buiten de schoolvakanties en de paasvakantie moet vallen.
  • De vrijstelling van de stedenbouwkundige vergunning in het geval van vrijstellingen voor handelingen en isolatiewerken die bijdragen tot de energieprestatie van gebouwen... Wel zou moeten worden aangegeven wat onder "voorgevel" wordt verstaan. Daarnaast vraagt Brulocalis om klaarheid te scheppen in het wettelijk kader voor gegroepeerde vergunningsaanvragen en voor gegroepeerde renovaties meer in het algemeen. 
  • De omzetting in Belgisch recht van de Europese richtlijn die de termijn voor het afleveren van vergunningen verkort tot 30 dagen, ten laste van de gemachtigde ambtenaar, voor bepaalde handelingen en werken ter bevordering van energie uit hernieuwbare bronnen... Brulocalis maakt zich echter zorgen over het mechanisme van stilzwijgende aanvaarding dat op die manier wordt omgezet en wil er zeker van zijn dat het Gewest voldoende personeel heeft om deze aanvragen binnen de gestelde termijnen te kunnen behandelen.

Bij wijziging van de aanvraag stelt Brulocalis voor om de overgebleven beslissingstermijnen te verlengen met 30 dagen in plaats van 15 dagen in het voorontwerp. Het voorontwerp schrijft voor dat eigenaars van achteruitbouwstroken die als parkeerplaats gebruikt worden en volledig bedekt zijn met ondoordringbare materialen, deze achteruitbouwstroken moeten omvormen tot tuinen in volle grond. Brulocalis betwist de geldigheid van een dergelijke uitsluiting uit het systeem van vereenvoudigde regularisatie. Het voorontwerp voert ook een nieuw criterium in voor de beoordeling van vergunningsaanvragen, uit te voeren door gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaren. Bij gebrek aan lokale expertise inzake akoestiek, vraagt Brulocalis aan Leefmilieu Brussel om de gemeenten daarbij te ondersteunen.

In geval van onteigening met het oog op de instandhouding van activiteiten die worden uitgevoerd in een beschermd monument of pand of die worden erkend als immaterieel cultureel erfgoed, vraagt Brulocalis meer duidelijkheid over de vraag wie aansprakelijk is voor de schadeloosstelling voor de onteigening: de gemeente of de regering?

Tot slot wijst Brulocalis erop dat de voorliggende hogere administratieve boetes niet het gewenste afradend effect zullen hebben bij gebrek aan voldoende personeel, hetzij bij het Gewest of in de gemeenten, om stedenbouwkundige inbreuken te kunnen vaststellen en verder op te volgen.

#BBD0E0 »