In samenspraak met de VVSG en de UVCW reageerde Brulocalis op de plannen van minister Bacquelaine omtrent de hervorming van het pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid, waarvan de aangekondigde maatregelen een zware impact zouden kunnen teweegbrengen op de lokale financiën.

Het huidige systeem


Volgens het huidige stelsel van het pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid ontvangt een ambtenaar van de lokale overheid die arbeidsongeschikt is, eerst 100 % (zolang hij zijn reserve aan ziekteverlof niet heeft opgebruikt) en vervolgens 60 % (nadat het aantal dagen ziekteverlof is uitgeput, wordt hij in beschikbaarheid gezet) van zijn bezoldiging ten laste van de werkgever.

Zodra de ambtenaar in beschikbaarheid gezet wordt, kan zijn werkgever bij de bevoegde medische dienst (gewoonlijk Medex) een verzoek om een onderzoek indienen. De betrokkene wordt vervolgens onderzocht door Medex, binnen een periode die enkele maanden kan duren. Indien deze de arbeidsongeschiktheid erkent, wordt de betrokkene definitief op pensioen gesteld wegens lichamelijke ongeschiktheid en ontvangt hij een pensioen dat wordt berekend volgens de gebruikelijke methode voor elke ambtenaar.

De geplande hervorming


De voorgestelde hervorming zou deze mogelijkheid van pensionering afschaffen en vervangen door een systeem dat vergelijkbaar is met dat van arbeidsongeschiktheid en invaliditeit.

Het aantal ziektedagen dat samengeteld kan worden, zou blijkbaar beperkt blijven tot één jaar en het inkomen tijdens het ziekteverlof zou na één maand dalen van 100 naar 60 % van de bezoldiging van de betrokkene. M.a.w. in plaats van een voor statutairen typisch stelsel van gewaarborgde bezoldiging zou worden gekozen voor een stelsel dat de voorwaarden van de privésector kopieert, met een eerste maand voor 100 %op kosten van de werkgever en vervolgens een ziekte-uitkering van 60 % van de bezoldiging.

Na één jaar wordt de medewerker automatisch onderzocht door Medex en als de arbeidsongeschiktheid erkend wordt, wordt hij niet op pensioen gesteld, maar in invaliditeit ten laste van het Riziv.


Geleidelijke verlaging van de pensioenlast ...


Hoewel dit stelsel de betaalbaarheid van de overheidspensioenen tracht te waarborgen, vormt het toch een aanzienlijk probleem.

Momenteel vormen de kosten van het pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid een pensioenlast op lange termijn voor het Gesolidariseerd Pensioenfonds, gefinancierd met de bijdragen van de lokale besturen aan het Fonds.

De hervorming zou echter inhouden dat niet langer het Pensioenfonds maar wel het Riziv de uitkeringen betaalt. Dat zou een geleidelijke en langdurige verlaging van de lasten van het Fonds teweegbrengen, wat op termijn ontegenzeggelijk positief is.

... maar een nieuwe en aanzienlijke bijdrage ten laste van de lokale besturen


Het nieuwe systeem zou echter een onmiddellijke financiering vereisen, via een door de werkgevers te betalen bijdrage van 3,65 tot 3,95 % van de loonmassa van statutairen.

De geplande hervorming zou dus leiden tot een aanzienlijke en onmiddellijke stijging van de personeelskosten, terwijl de gunstige effecten ervan slechts zeer geleidelijk zullen worden gevoeld.

Ze zullen immers pas volledig worden gerealiseerd wanneer het pensioenrecht van alle personen die momenteel gepensioneerd zijn of nog met pensioen gaan wegens lichamelijke ongeschiktheid, zal zijn uitgedoofd.

Aangezien een ambtenaar in aanmerking komt voor het pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid ongeacht zijn leeftijd, zouden de volledige effecten van de hervorming waarschijnlijk niet vóór 2070 kunnen worden bereikt, zonder zelfs maar rekening te houden met de potentiële stijging van de gemiddelde levensverwachting van de Belgen.


Actie van Brulocalis


Brulocalis heeft besloten om, in nauwe samenwerking met de VVSG en de UVCW, minister Bacquelaine te interpelleren over deze hervorming, die het kwetsbare financiële evenwicht van de lokale besturen dreigt te verstoren. Brulocalis en haar zusterverenigingen vroegen:
- in detail op de hoogte worden gehouden van de voortgang van het dossier en de concrete maatregelen die worden overwogen;
- een nauwkeurige berekening van de budgettaire gevolgen op korte, middellange en lange termijn voor de lokale besturen, met een algemene visie per gewest en een raming van de kosten voor elke gemeente;
- overleg met een vertegenwoordiging van de drie verenigingen om het dossier verder in detail te bespreken.